Boerenzoon Erik groeit samen met zijn buurmeisje Gerda en zijn vriend Tom op langs de Waterdijk in het rivierengebied, zo ergens tussen Arnhem / Nijmegen en Rotterdam. Het leven is mooi, eenvoudig en verwachtingsvol. Erik leert fotograferen van een nieuwe bewoner van de Waterdijk.
Erik is niet de oudste zoon, dus de ouderlijke boerderij Buitenlust gaat niet naar hem, maar naar zijn broer Ruud. Geleidelijk aan dringen de consequenties hiervan tot hem door, Hij moet van het erf, de wereld in.
Zijn grote vriend Tom gaat hem voor naar de stad. Erik gaat weg- en waterbouw studeren, maar zijn woede en frustratie over het verlies van de boerderij worden steeds erger. Erik verliest het contact met zijn jeugdliefde Gerda, Tom blijkt homoseksueel, de universiteit en de stad zijn voor Erik geen veilige havens.
Even nog vindt hij een warm nest bij boekhandelaar Lizette die een van de arbeiderswoningen van de steenfabriek heeft gekocht.
De boerderij wordt steeds minder een thuis. De Waterdijk verstedelijkt. Er vestigen zich een reclamebureau. een wijnopslag, een handel in antiek en een hennepkwekerij. Platteland en stad vermengen zich.
In de dagelijkse treinrit naar de T.U. leert Erik Ezira kennen. Ook zij is boos op haar gescheiden ouders en vooral op haar vader. Erik wordt verliefd dat wel, maar hun relatie is heftig en onrustig. Tom redt het niet als beginnend modeontwerper en pleegt zelfmoord.
De relatie met E. loopt uit de hand. Als een hedendaagse Bonny en Clyde jagen ze samen een vage revolutie na. Erik wordt steeds wanhopiger. Na overvallen en inbraken wil hij de trein opblazen waarmee hij dagelijks naar de universiteit rijdt. Ezira wil een aanslag plegen op een universiteit. De treinbom gaat niet af en E. heeft haar plan veranderd. Ze vermoordt haar vader. Uiteindelijk belandt Erik toch op de boerderij van zijn buurmeisje Gerda. Dan moet Erik nog in het reine komen met zichzelf.
265 pagina’s, paperback
ISBN 978-90-818449-4-9